Bij legaat laat notaris en volksvertegenwoordiger Joseph Clep (1785-1871) langs de Gapaard een Godshuis bouwen voor de "behoeftige ouderlingen en weeskinderen van Hoogstade". Op 2 december 1876 nemen de eerste behoeftigen er hun intrek.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog beleeft het Godshuis een turbulente periode. De bejaarden moeten wijken voor de slachtoffers van het oorlogsgeweld. Omdat Veurne steeds vaker onder vuur ligt, verhuist het Belgian Field Hospital op 29 januari 1915 het Bisschoppelijk College in Veurne naar Hoogstade. De keuze valt op het Gasthuis Clep omdat het voldoende dicht van het front gelegen is om de gekwetsten aan te voeren. Bovendien is de ligging langs de grote baan Ieper-Veurne ideaal voor de bevoorrading met levensmiddelen en medicijnen.
Charles Willems
Onder leiding van de Gentse chirurg Charles Willems verwerft het veldhospitaal grote naam en faam. Het beleeft zijn meest hectische periode tijdens de Tweede Slag om Ieper (17 april- 25 mei 1915), met de eerste grote aanval met chloorgas bij Steenstrate. Op 15 mei 1916 trekt de Engelse organisatie zich terug en wordt Clep een volwaardig Belgisch militair hospitaal. Er worden in totaal ruim 6.570 – hoofdzakelijk zwaargewonde – militairen behandeld. Hiervan zijn er 1.320 of bijna 20 procent gestorven.
"Honderden slachtoffers van de Grooten Oorlog werden er verzorgd,
velen gered, maar helaas vonden ook velen hun laatste rustplaats
op het militair kerkhof van Hoogstade". J. Didier, verpleger Hoogstade
Aan de voorgevel van het rustoord Clep in Hoogstade hangen twee bronzen gedenkplaten. De ene vermeldt: "Hier bestond gedurende den oorlog 1914-1918 de Britse Stichting, het Belgian Field Hospital dat later het Belgisch Militair Hospitaal van Hoogstaede werd". De andere stelt de beeltenis van kolonel-geneesheer Charles Willems voor in vlakreliëf.