Irma Bournaillie is geboren in Stavele op 12 september 1907. Haar ouders, Florent en Zoë Vanhoutte, boeren op dat moment in de Abeelestraat. Het gezin krijgt zes kinderen, allemaal meisjes.
Irma Bournaillie is zeven jaar als de Groote Oorlog in alle hevigheid losbarst. Op de boerderij en in de omgeving zijn vele soldaten ingekwartierd, die elkaar voortdurend afwisselen. Stavele is net als vele andere dorpen in het kleine stukje Vrije Vaderland overbevolkt, met alle gevolgen vandien.
In 1915 stijgt het aantal geboorten in Stavele met bijna vijftig procent. De vele vluchtelingen in het dorp zorgen voor die spectaculaire groei. Daartegenover staat een ander, maar triest record: in dat zelfde jaar sterven er 73 personen, of drie en een halve keer zoveel als het gemiddelde van voor de oorlog. Opvallend is de hoge kindersterfte (35 kinderen onder de tien jaar).
Het gezin Florent Bournaillie-Zoë Vanhoutte wordt bijzonder zwaar getroffen. In november 1915 verliest het gezin vier van de zes kinderen op elf dagen tijd: Martha (4), Paula (3), Ida (6) en Magdalena (9). Door de overbevolking en de gebrekkige hygiëne breken er in de Eerste Wereldoorlog verschillende epidemieën uit. Irma en haar zus Maria zijn ook ziek geworden, maar hebben de epidemie overleefd.
In september 2009 getuigt Irma over dit grote verlies tijdens de opnamen van de VRT-reeks ‘De allerlaatste getuigen’:
‘Ze zijn gestorven aan een besmettelijke oorlogsziekte, en er bestond toen nog geen penicilline. De doodskruisjes staan nog op het kerkhof van Stavele. Twee kinderen werden in dezelfde put begraven. Dat was een zeldzaamheid. Hoe mijn moeder dat doorstaan heeft, dat begrijp ik niet...
35 jaar later is er een zelfde geval geweest op de parochie. Opnieuw werden twee kinderen in dezelfde put begraven. Mijn vader stond te krieschen op het kerkhof. Die herinnering kwam weer boven, hé.’
Op de hoeve Bournaillie zijn er tijdens de Eerste Wereldoorlog voortdurend soldaten gekazerneerd. Niet alleen Belgen maar ook Fransen, waaronder heel wat Zouaven. De soldaten verblijven in een grote schuur, op de hooizolder en in de stallingen. Nog veel meer soldaten vinden onderdak in de houten barakken die overal op de velden en de weiden worden opgetrokken.
Eind juli 1918 stort in een weide van de familie Bournaillie een vliegtuig neer. Het toestel is boven het front geraakt door vijandelijke beschietingen en moet een noodlanding maken. Volgens Irma Bournaillie werd de tweedekker bestuurd door kapitein Ferdinand Jacquet en zijn begeleider luitenant Robin. Jacquet is een grote naam in de nog prille luchtvaartgeschiedenis. Zij hebben allebei de crash overleefd.
Op het einde van de oorlog worden Irma en haar zus Maria nog naar de schoolkolonie in Cayeux-sur-mer gestuurd. Haar ouders willen de overgebleven kinderen beschermen tegen de gevaren van het geplande eindoffensief. 'Op 11 november 1918 vloog er een vliegtuig heel laag over het kasteel waar we verbleven. We zagen de piloot zitten en wuiven. Zo wisten we dat de oorlog gedaan was. Maar we zijn pas in februari 1919 terug naar huis gekomen.’
Irma heeft met haar man Achiel Vantomme de boerderij van haar ouders verder gezet. Samen krijgen ze zes kinderen, 14 kleinkinderen en 21 achterkleinkinderen. Op 22 november 2009 is ze overleden. Irma is 102 jaar geworden. (Foto VRT)