"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Joseph Depreeuw is de ongehuwde zoon van Jules Aloïse en Sylvia Leonia Bocket. Zijn vader is hoofdonderwijzer in Beveren-aan-de-IJzer. Joseph treedt als beroepsvrijwilliger in dienst van het Belgisch leger.
Op 18 augustus 1914 beslist koning Albert de troepen terug te trekken in de vesting Antwerpen. Hij zet daarna de troepen in voor grootscheepse uitvallen uit Antwerpen om het vijandelijk front te doorbreken. In beide kampen zijn de verliezen groot. Toch hernemen de Belgen in de vroege ochtend van 26 augustus hun aanval op de Duitse stellingen. Omstreeks 10.30 uur is de toestand in Haacht, Wespelaar en Boortmeerbeek onhoudbaar geworden. Ook Joseph Depreeuw komt bij deze gevechten om het leven in Haacht.
Het slachtoffer wordt oorspronkelijk begraven aan het klooster in Haacht, daarna overgebracht naar het militair kerkhof van Haacht om uiteindelijk op 10 juli 1924 een laatste rustplaats te vinden op de militaire begraafplaats van Veltem-Beisem, grafnummer 473.
Ook zijn broer, Firmijn Depreeuw, overleeft de Eerste Wereldoorlog niet. Hij sneuvelt in de laatste weken van de oorlog in Torhout.