"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
François Ameye, zoon van Emiel Theophiel en Maria Theresia Coussement, verdient de kost als schoenmaker. Hij huwt op 27 januari 1912 met Marie-Valerie Vollens uit Meulebeke en wordt in 1913 vader van Theophiel. Het gezin woont in Meulebeke.
François wordt op 17 februari 1915 door de Krijgsraad veroordeeld tot vijf jaar tuchtcompagnie wegens het verlaten van zijn post in aanwezigheid van de vijand. Hij wordt op 14 maart 1915 in voorlopige hechtenis genomen en enkele weken later opgesloten in de gevangenis van Veurne. Op 16 november 1915 volgt een tweede veroordeling door de Krijgsraad, dit tot twee jaar buitengewone opsluiting en ontzetting van titels, graden, functies en betrekkingen in openbare functies wegens ongehoorzaamheid in nabijheid van de vijand. Maar op 5 september 1916 bekomt hij opschorting van straf en wordt enkele dagen later ontslagen uit de gevangenis en ingelijfd bij de tweede tuchtcompagnie. Vanaf 26 april 1917 wordt hij ingezet bij het 16° Linieregiment.
Ruim vijf maanden later, op 9 oktober 1917, slaat het noodlot toe. Om 11.30 uur vernielt een obus een klein huisje aan de Fortembrug. Vijf verminkte lichamen worden van onder het puin gehaald. François Ameye loopt door obusscherven een grote schedelwonde en een ernstige breuk van het linkerdijbeen op. Hij wordt overgebracht naar het veldhospitaal L'Océan in Vinkem waar hij nog dezelfde dag om 15.30 uur aan de opgelopen verwondingen overlijdt.
Het slachtoffer wordt op 11 oktober 1917 om 10 uur begraven te Oeren. Zijn makkers van de 16° Linie: Pieter Demunter, Eduouard Edmond Van Hoof, Jozef Van der Stappen zijn op dezelfde dag begraven. Het vijfde slachtoffer is Victor Coene, eveneens in Oeren begraven.